[2] De buren

Soms hoor ik wat geklop. Af en toe voetstappen. Als het toeval heel erg meezit rinkelende sleutels. Een reünie is er enkel als het brandalarm afgaat. Dan slaan we een praatje in onze pyjama en wanneer iemand de schelle sirene het zwijgen heeft opgelegd, trekt iedereen zijn eigen deur weer achter zich dicht.

Mijn nieuwste buren heb ik voorlopig elk één keer gezien. Die van links bij hun verhuis, maar ze hadden wat planken voor hun gezicht dus die ontmoeting had ook niet veel geholpen om ze eventueel later ze te herkennen in de gang of op straat. Die van onder zag ik langs boven – toen hij met enkel een boxershort aan tegen zijn balustrade leunde. ’s Nachts. De schim van je buur. Dat zie je dus als je je vuilniszak op je balkon parkeert en er om halfeen pas aan denkt dat de vuilniskar de volgende ochtend al langsrijdt.

Ik ken mijn buren niet en ik weet dus niet wat ze van mij denken wanneer ik een onnatuurlijk hoog kreetje in mijn keuken uitschreeuw nadat er een druppel gloeiend hete olie op mijn hand gesprongen was. Dachten ze dat ik een mot gekregen had van mijn onbestaande huisgenoot? Ik weet ook niet wat ze denken als ik ‘Hysteria’ van Muse voor de derde keer op rij de stofpartikels van de vloer laat trillen. Zouden ze dat ook een goede baslijn vinden? Of draaien ze hun oorstoppen nog een halve slag dieper in?

Sorry voor alles, buren! Maar één ding hadden jullie vanavond wel kunnen raden. Tenminste als je televisie op de juiste zender stond. “Hoort da nu is zenne. Wat is dat voor ne schaterlach? Is die aan ’t stikken? ’t Komt precies van hierlangs.” “Tja, die zal ook naar ‘Callboys’ aan ’t kijken zijn hé, oh my god, dienen zennen darm schiet ook los, ahahahah!” “Goed idee van u om onze chocomousse voor tv te eten hoor…”

Een gedachte over “[2] De buren

Plaats een reactie